Vakantie. Het woord is afgeleid van het Latijnse woord ‘vacatio’: vrijstelling. Zo werden in de Romeinse tijd soldaten tijdelijk vrijgesteld van hun dienstplicht: vacatio, vakantie. Het woord ‘vacatio’ komt weer van het werkwoord ‘vacare’ en dat betekent ‘leeg maken’. Tja, dat leeg maken gaat niet altijd vanzelf, het is tenslotte wél een ‘werk’-woord! Maar het is zeker de moeite waard. Want juist in de leegte (of stilte) komt er ruimte voor nieuwe inzichten, of om op verhaal te komen. Het kan je leven verrijken!
Dat is de basis van het kloosterleven. Die kloosters op hun beurt hebben het van geen vreemde. Jezus, die zeker geen rustig bestaan had, wist als geen ander de waarde van leegte, stilte: vacatio. Regelmatig trekt hij zich terug op een rustige plaats. Jezus ging dan op vakantie van alle drukte om hem heen. Alleen had dat bij hem een andere naam: bidden. Dat was voor Jezus de manier om zijn hoofd leeg te maken, los te laten, en weer nieuwe energie op te doen.
Het mooie is, of we nu op vakantie gaan of niet, dat deze vorm van vakantie voor iedereen mogelijk is. Als je maar door blijft draven (of door malen) is het goed om de stilte te zoeken. Bidden, met of zonder woorden, is even op vakantie gaan van je eigen (soms al te drukke) gedachten. Net zoals in de ‘gewone’ vakantie heb je dan doe-vakanties en luiervakanties. Actief ergens voor bidden, of alleen maar de stilte koesteren.
In de Johanneskerk doen we beide. We bidden voor de wereld waarin we leven en voor mensen die ons dierbaar zijn maar we koesteren ook de stilte. Voor mij als voorganger is dat nu net even een klein moment van vakantie midden in een soms drukke kerkdienst.