Voor dit schrijven neem ik je mee naar mijn kindertijd, toen slaapkamers in de winter nog echt koud waren en ijsbloemen op de ruiten stonden. Als ik iets gedaan had wat echt niet mocht was er in huize Hinkamp één forse straf: ‘I’j gaot straks met zonder sökke naor bedde!’ (Met blote voeten naar bed). Ik weet niet hoe het bij jou is, maar als ik eenmaal koude voeten heb komt het niet meer zo snel goed (op andere dagen lag er overigens een warme metalen kruik in bed).
Daaraan moest ik denken bij het verhaal over de Drie Wijzen uit het Oosten (6 januari) die met hun geschenken naar het kind van Kerst gaan. Wat zou ik meenemen? Sokken, natuurlijk! Sokken als middel om een warm mens te worden. Op tweede Kerstdag heb ik daarom Achterhoekse babysokjes in de Kerstboom in de Johanneskerk gehangen. Waarom Achterhoekse sokjes? Niet om de Achterhoek te promoten en het kind voor te bereiden op de Zwarte Cross. Maar als beeld: om je bewust te zijn van je afkomst. In mijn geval is dat de Achterhoek. Maar voor Jezus geldt dat hij als geen ander Zoon van God is. Hij zal laten zie hoe God is. Dat is geen boze en kille God maar een warme God, die het wel en wee van de mensen aan het hart gaat. Dat verhaal vertellen we in de Johanneskerk graag door.
Zelfs de grootste held op sokken mag een kind van God zijn. Je hoeft je niet altijd groot te houden, of je groter voor te doen dan je bent. En wat die warmte betreft? Als we allemaal wat warmte met elkaar delen dan is dat al vast een heel goed begin. Een goed, gezegend én warm nieuwjaar gewenst!